Graanvrij toch geen goed idee?

Voor Hart voor Dieren, een magazine voor dierenliefhebbers, schreef Esther Hagen-Plantinga, Europees erkend specialist veterinaire diervoeding (ECVCN), de afgelopen periode diverse columns. Deze colums bevatten telkens veelvoorkomende Feiten & Fabels over diverse onderwerpen in de diervoedingswereld. Dit keer:

Graanvrij toch geen goed idee?

Wellicht is het u op social media niet ontgaan; daar waar graanvrije voeding eerst het enige was wat je je hond zou moeten voorschotelen, blijken er nu juist negatieve verhalen over graanvrije voeding te circuleren. Honden zouden namelijk hartfalen kunnen ontwikkelen op graanvrije voeding. Maar hoe zit dat nu eigenlijk? Is er inderdaad een verband tussen graan-vrije voeding en hartproblemen?


In Amerika hebben meerdere honden die graanvrij gevoerd werden DCM ontwikkeld. DCM staat voor dilatatieve cardiomyopathie. Dit is een hartafwijking waarbij de hartspier wijder wordt, aan spierkracht verliest en daardoor problemen ontstaan met de bloeddoorstroming van het lichaam. Bij katten is al een tijd bekend dat zij DCM kunnen ontwikkelen wanneer de voeding niet verrijkt is met het stofje taurine. Honden kunnen in principe taurine zelf maken en zouden dus op een complete voeding geen problemen moeten ontwikkelen.

Waarom zien we dan toch deze problemen bij sommige honden ontstaan op graanvrije voeding? Om dat te begrijpen is wat achtergrond nodig van het taurine me-tabolisme. In het lichaam wordt taurine o.a. gebruikt om de oplosbaarheid van galzouten te verhogen. Deze galzouten zijn van belang bij de vetvertering in de darm. Wanneer de galzouten in de darm voor de vertering worden gebruikt, blijft taurine over en wordt dan verderop in de darm weer opgenomen. Dit noemen we de zogenaamde taurine kringloop. Op deze manier wordt taurine efficiënt hergebruikt en gaat niet zomaar verloren via de ontlasting.

Er zijn combinaties van ingrediënten die ervoor zorgen dat de taurine kringloop onder druk komt te staan. De peulvruchten die in graanvrije voeders veelal als vervangers gebruikt worden voor granen zijn vaak vezelrijk en ook nog eens relatief arm in de bouwstof van taurine, namelijk cysteïne. Granen bevatten iets meer cysteïne en zijn minder vezelrijk. Daarbovenop komt dat graanvrije voeders veelal ook exotische vleesbronnen gebruiken zoals bizon, kan-goeroe of hert, die meestal wat minder taurine rijk zijn. Dus krijg je dan een situatie van minder taurine in de voeding, minder taurine bouwstoffen (cysteïne) in de voeding en een vezelrijk product dat ook nog eens de taurine kringloop onder druk zet. Echter is het goed te beseffen dat niet ieder graanvrij product meteen tot deze tekorten zal leiden, maar dat het vaak ongelukkige samenlopen van omstandigheden zijn die dit veroorzaken. Het is prima mogelijk een graanvrije voeding te maken die geen taurine gebrek veroorzaakt, zolang fabrikanten bij eventuele risico-ingrediënten maar wat extra taurine toevoegen.